Over haar werk
Schilderen
doe je met je handen, je hoofd, maar bovenal met je hart. Daar
slaat Lizette alle indrukken en gevoelens op, en daar moet het ook
weer vandaan komen. Er zijn gesprekken met de cursist, de getuige,
het model. En daar komt de inspiratie vandaan. Op haar atelier
loopt ze heen en weer. Een streek, lopen, kijken, teruglopen, weer
een streek en zo door, laag over laag.
De
composities vormen een contrast tussen licht en donker,
transparant en dekkend, rechte vlakken en de natuurlijke ronde
vorm van het lichaam. Maar dat zijn slechts de uiterlijkheden van
het schilderij. Deze elementen staan symbool voor hele andere,
menselijke tegenstrijdigheden. Zo is schilderen voor Lizette een
zoektocht naar rust en kracht, kwetsbaarheid en afstandelijkheid,
intimiteit en openbaarheid. Deze contrasten zijn voor Lizette het
meest herkenbaar in een vrouw. Daarom schildert ze praktisch
alleen vrouwenlichamen, maar uiteindelijk gaan de schilderijen
over haarzelf. De
zorgvuldig bij elkaar gezochte kleuren olieverf vormen geen
fotografisch venster van de werkelijkheid, maar een verbeelding
van een visuele ervaring. Ze creëren een vertaling van de relatie
tussen model en kunstenaar.
Er
zit diepte in haar schilderijen. Littekens, maar ook glimlachen.
Gebogen ruggen en uitgestrekte armen. Een hoofd tussen de knieën
of handen hoopvol vooruit gestrekt. Er zit leven in de
schilderijen. Maar net als bij een echt mens leer je het
schilderij pas echt kennen in de loop der jaren. En net als bij
een echt mens is het juist deze eigenschap die er voor zorgt dat
je geen genoeg kan krijgen van haar werken.
Martijn Alblas, 2004
|